Een van de bekendste kruiden in de keuken is peterselie. Het is een keukenkruid dat veelzijdig kan worden toegepast en ook zeer aromatisch is. Vaak wordt de plant gedroogd en op die manier bijgevuld bij kruidenmengsels om zo tot een heel aromatisch kruidenpalet te komen. Er bestaan verschillende variëteiten van de peterselie waarvan de krulpeterselie meest bij ons wordt gebruikt en dus ook de meest bekende soort is.
In de middeleeuwen werd de plant vooral om medicinale redenen gebruikt. Het was bekend dat ze heilzaam was bij aandoeningen van de urinewegen: nieren, blaas, ureter. Maar langzamerhand werd ze ook in de keuken gebruikt, ook al omdat ze gemakkelijk kon worden gekweekt. Een rijke bodem, met behoorlijk wat zonlicht is een ideale standplaats en daar kan de plant wel tot een meter hoog worden. In zuidelijke streken, zelfs in het zuiden van Frankrijk komt de plant ook in het wild in de natuur voor.
Peterselie is lekker, past in de meeste schotels, geeft er smaak en aroma aan, maar je mag de smaak en het uitzicht niet vernietigen door de plant te lang te laten meekoken.
Wie de plant niet goed kent, moet wel uitkijken, want ze kan door leken verward worden met de blauwe monnikskap en in behoorlijke hoeveelheden is die plant giftig. Mocht het toch gebeuren, dan moet je meteen naar de spoedafdeling van het ziekenhuis, je kan erdoor vergiftigd worden. De smaak van de blauwe monnikskap is wel veel bitterder dan die van peterselie. Dus als je die smaak ervaart, stopt dan met consumeren en ga naar de arts of het ziekenhuis en neem de plant mee.
Als je peterselie zelf wil kweken is dat geen probleem: zoek een rijke bodem en voldoende zonneschijn; In de schaduw gaat ook, maar dan wordt de plant niet zo groot. Je kan zaadjes in de grond duwen, maar je moet er voor zorgen dat de bodem voldoende vochtig blijft. Dat moet ook als de plant al boven de grond uitgroeit. Het plezierige aan peterselie is dat het haast geen calorieën bevat, maar wel veel vitamine C en ook mineralen en dat is in deze coronatijden mooi meegenomen.
Eigenlijk moet je peterselie altijd in huis hebben, want het is een ideale smaakversterker en aromaat bij elke schotel, zowel in rauwkost als in gekookte menu’s. Maar je moet opletten dat de peterselie zijn smaak niet verliest door een verkeerde manier van koken.
Want peterselie fleurt gerechten op en geeft er een discrete groene, pittige smaak aan. Voor velen is dit evenwel niet vanzelfsprekend, maar dat komt omdat ze de peterselie veel te lang laten meekoken. Als je het volle aroma en de knisperende verschijning van peterselie op je schotels wilt waarderen, dan mag je de peterselie slechts op het laatste moment aan de gerechten toevoegen. Vooral niet lang laten meekoken is de boodschap. Op die manier proef je de volle waarde van peterselie en heb je ook nog het profijt van de vitaminebom die erin verscholen zit.
En als je regelmatig peterselie aan je schotels toevoegt, zullen inwendige organen en vooral de urinewegen er veel profijt uit halen.