Vroeger waren kinderen bang van de “bietebauw”, van zwarte Piet, van Sinterklaas, van spoken en heksen, van de boze wolf. Sprookjes waren vaak inspiratiebronnen van angst. Maar tegenwoordig is het niet woke meer om die angsten aan kinderen toe te dichten. Ze zijn wel nog bang, vreselijk bang soms en staan angsten uit, maar de dingen waarvan ze bang zijn kwamen vroeger helemaal niet voor. De gevolgen zijn ook veel meer dramatisch. Vandaar dat het aantal zelfdodingen onder jongeren toeneemt, het druggebruik eveneens, want ze willen een vluchtroute, zelfs al leidt die naar de zelfvernietiging.
Kinderen zijn vaak ongelukkig door het voortdurend geruzie tussen hun ouders. In veel gevallen zijn ze daardoor voor het leven getekend. Angst en onzekerheid vreten aan hun ziel.
Angst voor scheiding
Als er één emotie is die in onze dagen door zeer veel kinderen wordt gedeeld, dan is het angst. Ze zijn niet meer bang van de boze wolf, noch van toverheksen, of van het duister. De angst die één derde van de kinderen deelt is dat hun ouders uit elkaar zullen gaan. Een Amerikaans onderzoek bracht aan het licht dat miljoenen kinderen tussen de 10 en de 17 jaar, in traditionele families, bang zijn dat hun vader en moeder het zullen “aftrappen”. Een onderzoekster schreef in een veel gelezen Britse krant dat de uitslag van dit onderzoek haar niet verbaasde. Ze ontvangt dagelijks brieven over mislukte huwelijken en verbroken eden van trouw, die een klimaat van angst scheppen in de generatie van ontwortelde jonge mensen.
Blijvende schade
In Engeland zag gemiddeld een half miljoen jonge kinderen hun ouders scheiden. In ons land is dat ongeveer 80.000 à 85.000. In de voorbije 25 jaar is het aantal scheidingen met de factor zeven vermenigvuldigd. Het is duidelijk: het zijn vooral de kinderen die eronder lijden. Maar weten we wel hoe diep dit lijden gaat?
Beseffen we welke blijvende schade kinderen van mensen die niet meer kunnen samenleven, oplopen? Een ervan is de vreselijke druk op de loyauteit van kinderen ten overstaan van hun ouders. Een kind van tien jaar vertelde dat haar mama gezegd had dat papa een smerig beest was en haar zo vreselijk had misdaan dat ze niet anders kon dan uit de echt scheiden.
„Maar, zo schreef het kind, ik zie mijn papa echt even graag als mijn mama en ik kan niet kwaad op hem zijn, zoals mama zegt dat ik moet”.
De stijl is veranderd
Dezelfde onderzoekster schrijft: „Toen ik nog klein was en mijn ouders een geschil hadden dan sloten ze zichzelf op in de slaapkamer. Wij gingen aan de deur luisteren en alles wat wij hoorden was praten. En dan kwam mama buiten en zette de theeketel op het fornuis en papa wreef eens door ons haar en ons wereldje was weer gered. De scenario’s van deze tijd zijn helemaal anders dan deze kalme gesprekken over een huwelijksprobleem. De rustige, eerder onderworpen moeder uit mijn jeugd is nu agressief, assertief, zelfzeker en al te vaak een luidruchtige vrouw. Ze is een vrouw die haar rechten kent en niet geneigd is zich door een man de les te laten lezen. Zeer goed, hoor ik vrouwen zeggen. Wij hebben hard genoeg moeten vechten voor onze rechten en geen man zal ze ons nog afnemen. Maar zijn we niet te ver gegaan in onze eisen voor gelijkheid? Kunnen we niet, vechtend voor onze rechten, het gevecht verliezen? En zullen onze kinderen niet de slachtoffers zijn van onze trotse onafhankelijkheid? Ik ben er me van bewust dat mijn geslachtsgenoten kritiek zullen spuien omdat ik de schuld op ons durf te nemen. Maar dat doe ik ook niet, want ik ben niet zeker wie de schuldige is. De schade die we onze kinderen toebrengen is als een sluipende ziekte: angst en onzekerheid.”
Als een sluipende ziekte
De onderzoekster is van mening dat als er iets de schuld moet krijgen dan is het de wijze is waarop de “ziekte” traag maar zeker verspreid wordt, zodat goed menende mannen en vrouwen, die elkaar leren liefhebben en gelukkig willen samenleven, eindigen als vechtende dieren in de wildernis, terwijl hun jonge spruiten van angst wegkruipen.
„Onzekerheid is wat ik in de meeste brieven van kinderen terugvind”, schrijft ze. „Wat gebeurt er met mij als mijn papa ons verlaat? Denk je dat ik in een gesticht zal terecht komen? Kom ik in een opvangtehuis?”
Soms schrijven wat oudere kinderen, 12 jaar en meer, bezorgd over hun jongere zusjes of broertjes. „Zullen ze weg moeten? Mijn grootvader en grootmoeder willen ons opnemen, maar ik ben niet graag bij hen. We willen bij ma en pa blijven, maar pa slaat mama en zij schreeuwt tegen hem…”
De onderzoekster weet dat ze voor moeilijke vragen staat waarop ze eigenlijk geen antwoord kan geven.
Lessen
We vernemen dagelijks berichten over ontspoorde kinderen waarop leraars en leraressen geen vat meer hebben, kinderen die op de speelplaats elkaar aftroeven, messentrekken, die school verzuimen, winkeldiefstal plegen, vandalenstreken uithalen en oude mensen op straat lastigvallen.
Vragen we ons ooit af, als we deze kinderen veroordelen, waar ze die lessen hebben geleerd? Kunnen hun ouders er wat mee te maken hebben? Kinderen worden niet slecht geboren. Ze volgen voorbeelden. Een werkloze vader, een overwerkte moeder die moet inspringen, een man die zijn eigenwaarde door de gemeenschap werd afgenomen, een koppel dat het van elkaar wil hebben, onbewust van wat ze hun kinderen aandoen. Is het dan te verbazen dat vandaag de dag talloze kinderen in voortdurende angst leven?
Ik wil mijn papa houden
Diane is elf jaar. Haar moeder is 36, en papa ook 36, een elektricien, gingen twee jaar geleden uit elkaar. „Ik herinner me dat ik mijn ouders hoorde ruziemaken, terwijl ik op die avond probeerde in slaap te geraken. Ik stond in de gang en luisterde. Ik voelde me ellendig. Ik ging weer naar bed en kroop onder de dekens zodat ik hun stemmen niet meer hoorde. Ze hadden weer eens ruzie, maar ze schenen het achteraf steeds bij te leggen. Het was dus een schok toen ze uit elkaar gingen, precies na mijn negende verjaardag. Mama zei me dat ze ruzie hadden en dat hij voor een paar weken was weggegaan. Maar mijn grote broer wist dat er wat ergers aan de hand was omdat de boeken en Cd’s van papa weg waren.
Mijn broer geloofde steeds dat papa zou terugkomen, maar er gebeurde niets, hij kwam ons alleen maar eens bezoeken. We moesten de scheiding van mama en papa voor de familie lange tijd geheimhouden, want zo wou mama het. Maar uiteindelijk stortte ze in en belde iedereen op.
Op school vroegen mijn vriendinnen wat er me scheelde en ook mijn schooljuf sprak me aan omdat ik alles verkeerd deed. Ik weet niet echt waarom mijn ouders zijn gescheiden. Maar ik verwijt het mezelf. Ik dacht dat ze ruzie hadden over mij.
Papa komt mij en mijn broer halen voor de weekends. We gaan wandelen, voetbal kijken of snoep kopen. Hij en mama zijn koel tegenover elkaar. Ik mag er niet aan denken dat mama zou hertrouwen. Ik wil mijn eigen papa houden.”
Ik wil leven zonder ruzie
David is 14 jaar, zijn ouders zijn gescheiden. Zijn vader was in de luchtmacht en dus vaak weg. „Op zekere dag zei mama tegen mij en mijn broer dat papa niet meer naar huis zou komen. Dat betekende dat het voortdurend ruziemaken zou gedaan zijn. Ik had vaak in bed naar hun geruzie liggen luisteren. In zekere zin was ons leven stabieler nadat pa het huis had verlaten. Omwille van zijn job waren we tienmaal verhuisd en het was dus leuk eens aan een buurt te wennen. We zien papa niet dikwijls omdat hij in een ander land woont met zijn nieuwe vrouw. Maar mama doet alles wat ze kan om ons gelukkig te maken. Ondanks wat er gebeurd is, denk ik toch dat ik zal trouwen als ik ouder zal zijn. Ik hou er niet van dat er voortdurend ruzie gemaakt wordt. Ik wil het zeker beter doen en leven zonder ruzie.”