Het is al DNA wat de klok slaat. Daarin zouden al onze geheimen van onze erfelijkheid, maar ook van onze toekomst besloten liggen. Dat dachten we, maar het wordt door een aantal wetenschappers betwijfeld. Meer zelfs: je DNA kan wel informatie geven over je genetische sterkte of zwakheden en dus uitmaken voor welke ziekten je gevoelig bent, maar je hebt er wel invloed op. Zowel je denken als je levensstijl kunnen je DNA ten gunste of ten kwade beïnvloeden. Dat heeft men geleerd door decennialang eeneiige tweelingen te observeren. De erfelijkheid heeft een woordje mee te spreken, maar je levensstijl zal toch sterk bepalend zijn. DNA kan wel erg nuttig zijn bij het opsporen van misdaden bijvoorbeeld, maar om je zo oud als Methusalem te maken?
Je kan je DNA laten onderzoeken in bepaalde labo’s in de States, maar er is al gebleken dat het even gevaarlijk als nuttig kan zijn. Is de uitslag gunstig, dan heb je misschien de neiging wat losser te gaan leven en dat is precies wat je niet moet doen.
Ons DNA bevat de informatie van ons leven en gezondheid. Gelukkig hebben we daar wel vat op door een gezonde levensstijl.
Theoretisch zou je foute genen kunnen laten corrigeren, een soort knip- en plakwerk… maar is dat niet wat te veel raken aan de geheimen van het leven?
Volgens de enen zijn we leerling-tovenaars, volgens de anderen wordt de volgende eeuw die van de bio-industrie. In elk geval wordt er geknutseld met de genetische codes van planten, maar ook van dieren en misschien binnenkort ook van mensen. Maar is dat allemaal zonder gevaar? We kennen het verhaal van het schaap Dolly in Schotland, een compleet gekloond dier. Het is geen lang leven beschoren geweest. Als we onze hoop voor de toekomst op die techniek moeten baseren en de vervanging van zieke organen door gekloonde exemplaren verwachten, dan is er eerst toch veel onderzoek en vooral ook veel communicatie nodig. Want de vrees en voor velen zelfs de afkeer van kunstmatige ingrepen doet een beetje het Frankenstein-principe opduiken en herinnert aan de experimenten uit de tweede wereldoorlog, waar proeven met hormonen op weerloze krijgsgevangenen werd toegepast.
Science fiction?
We kennen wel al gemodificeerde soja, maar wie heeft al gehoord van bacteriën, die menselijke insuline produceren, geiten die producten aanmaken om de bloedstolling van hemofiliepatiënten te genezen en die middelen in hun melk opslaan. Het zou dus volstaan dat deze patiënten die melk drinken om geen problemen meer te kennen. Of wat te denken van planten die plastic kunnen verwerken zodat wij van een enorme afvalberg verlost worden via natuurlijke weg. Is dit science fiction op zijn best voorgesteld of een enorme leugen om een soort dokter Mengele ongestoord te laten voortwerken?
DNA ontrafeld
Heel ons menselijk verleden, maar ook een beetje onze toekomst, onze gezondheid en onze kwetsbaarheid ligt opgeslagen in het DNA. In 1953 werd voor het eerste de driedimensionale structuur via de dubbele spiralen van het DNA ontrafeld. Maar, omdat we een tekst kunnen zien, betekent dit nog niet dat we hem kunnen lezen en zelfs verbeteren of de fouten er kunnen uithalen.
Het is vermetel te denken dat we de blauwdruk van het leven kunnen lezen en… namaken.
Erfelijke informatie kan gekraakt worden, zoals het programma van een computer en… door kenners worden gelezen. Maar is dat zo? Weliswaar kunnen steeds meer genen die drager zijn van ziek erfelijk materiaal in kaart worden gebracht. Door bepaalde DNA-knip-en-plaktechnieken kunnen zieke DNA-factoren worden verwisseld, maar wat levert het in de werkelijkheid op? Er zijn meer zieken dan ooit tevoren.
Van bacteriën tot geneesmiddel
Wel wordt reeds gebruik gemaakt van deze techniek om medicijnen te produceren. Diabetici waren tevoren aangewezen op insuline uit de alvleesklier van geslachte zwijnen, omdat de eigen pancreas in de eilandjes van Langerhans geen insuline meer produceerde. Thans kunnen gemuteerde genen in bacteriën deze klus overnemen. Een menselijk insuline-gen werd daartoe overgeplant in een bacterie. Deze eencellige wezens produceren nu die insuline. Op die manier kunnen genen worden omgewisseld.
Maïs die belaagd werd door insecten kreeg een zogenaamd Bt-gen uit een bacterie, waardoor deze maïs zichzelf kon beschermen tegen de vervelende indringer. Op die manier kon alles via bacteriën worden verkregen. Het lebferment-gen kon uit de maag van runderen worden gehaald, in bacteriën worden ingeplant en zodoende moesten geen magen van runderen meer worden opengemaakt om aan kaasstremsel te komen. Je kan het eigenlijk ook evengoed inbrengen in schimmels in de plaats van in bacteriën. Maar de veiligheid van deze technieken worden door sommigen wel in vraag gesteld. Weten we wel genoeg om ons aan die knutseltechnieken te wagen? Denk aan de medicijnen die tientallen jaren geleden met groot omhaal werden geïntroduceerd en de hemel werden ingeprezen. Daar wordt nu wel voor gewaarschuwd en de gevaren komen steeds meer aan de oppervlakte.
Ook bij de mens
Maar door verfijning van technieken kunnen deze genen niet enkel in bacteriën, schimmels en gisten worden ingebracht, maar ook bij planten en zoogdieren. Het is dus eigenlijk ook mogelijk bij de mens. Zo’n gen kan op verschillende manieren in het DNA of de dubbele spiraal met erfelijke materiaal waarop de chromosomen liggen, worden ingebracht. Of door micro-injectie, een speciale geavanceerde techniek waarbij in het DNA van de celkern wordt doorgedrongen, ofwel laat men de celkern infecteren door een bacterie die reeds gemuteerd werd met het nieuwe in te brengen gen.
Hoe gaat het in zijn werk?
Eigenlijk is genetische manipulatie of gentechnologie een moderne toegepaste biotechniek waardoor het in feite mogelijk wordt om zeer doelgericht de erfelijke eigenschappen van levende organismen, micro-organismen zoals bacteriën, schimmels, maar ook van planten dieren en zelfs mensen, te veranderen. Een beetje beangstigend niet? Want we vertrouwen eigenlijk meer op de intelligentie van de natuur, dan van het labo.
Toch is het interessant om weten hoe dat werkt.
Alle levende organismen zijn opgebouwd uit cellen. In bepaalde soorten is dat één enkele cel zoals bij gisten en bacteriën, terwijl planten, dieren en mensen opgebouwd zijn uit ontelbare cellen.
Deze cellen bevatten een kern, waarin de erfelijke eigenschappen van het organisme liggen opgeslagen. In de celkern bevinden zich de zogeheten chromosomen. Dit zijn de dragers van de erfelijke eigenschappen. Het aantal chromosomen verschilt per dier- of plantensoort, en ze komen voor in paren. Mensen hebben per cel 23 paar chromosomen, maar sommige dieren hebben er wel 2000. Bij de voortplanting en de celdeling worden de chromosomen gedeeld. Zo krijgt iedere nieuwe cel helemaal of een deel van de erfelijke eigenschappen mee.
DNA en genen
Als we de structuur van de chromosomen verder uitvergroten, dan blijken deze te bestaan uit opeengepakte draadvormige structuren. Dit zijn zeer lange ketens van basen, het zogeheten DNA. De basen komen voor als paren. Bij nog verdere uitvergroting zien we dat het DNA lijkt op een soort wenteltrap, waarbij twee spiraalvormige ketens aan elkaar vast zitten. De verbinding tussen die twee ketens wordt gevormd door de vier verschillende basen van het DNA, die we aanduiden met de letters A, C, G en T. Het menselijk DNA bevat zo’n drie miljard van die basenparen.
De volgorde van deze moleculen vormt als het ware een code. Bepaalde stukken van die code bevatten informatie over de erfelijke eigenschappen. Die dragers van de erfelijke code zijn de genen. Op de drie miljard basenparen van het menselijk DNA bevinden zich ongeveer 80.000 genen. De genen zijn dus stukjes erfelijke code, in de vorm van enkele honderden tot duizenden C-,G-, A- en T-basen, die verspreid op het DNA zitten. Die 80.000 genen maken maar een klein deel uit van al het DNA van de mens. Er is namelijk ook DNA dat geen erfelijke informatie bevat: het zogeheten „junk-DNA”. Van dit DNA hebben we veel meer dan van het DNA van de genen.
De genen liggen verspreid op de chromosomen. Ieder van de 46 chromosomen van de mens bevat dus een deel van de in totaal 80.000 genen.
Levensstijl en denken aanpassen
Dat lijkt ingewikkeld, maar dat is het ook. Als we weten dat onze levenswijze, onze voeding, zelfs ons denken invloed kan uitoefenen op het DNA, dan is het begrijpelijk dat voorzichtigheid nodig is bij de manipulatie van het DNA en de genen. Want zoals zo vaak gebeurt: we lossen misschien iets op, maar we maken ook iets kapot. Dat is bij elke ingreep zo. Vandaar dat het niet onverstandig is te vertrouwen op de wijsheid van de natuur en liever gezond te leven dan erop te rekenen dat zijn DNA of cellen in het labo weer gezond kunnen worden gemaakt.