“Zonde van het voedsel”. Herken je die uitspraak. Onze ouders waarschuwden de kinderen altijd met “we hebben oorlogen meegemaakt en dus mag je absoluut geen voedsel verspillen”. Dat was het signaal om te eten wat de pot kookte en ook dat je je bord moest leeg eten. Vroeger hadden heel veel mensen de luxe dat ze over een eigen groentetuin beschikten. Er werden weinig groenten gekocht. Ook fruit stond in de boomgaard en buren deden elkaar hun overschot cadeau. Dat was een heel andere tijd. De producten die op tafel kwamen, waren levend vers, vanuit de tuin recht in de kookpot en op het bord. Verser kon niet. Het waren de tijden van kleine dingen die een groot geluk uitmaakten. Nu is het andersom: het moet groot zijn om nog gelukkig te kunnen maken, maar ook dat is geen zekerheid meer. Maar het voordeel van de eigen groentetuin en de eigen boomgaard was dat alles echt vers was, zuiver gekweekt werd, zonder veel scheikundige poespas, maar met echte stalmest. De groenten en vruchten hadden nog alle vitamines en mineralen die we nodig hadden, terwijl je nu de helft uit een potje moet halen omdat het voedsel niet meer de waarde heeft van vroeger.
Is de bloemkool in je koelkast wat verwelkt? Gooi ze beslist niet weg, want met een klein trucje kan je ze weer knapperend vers maken.
Maar als er al eens iets bleef liggen in de koele berging of koele kelder want een koelkast was een zeldzaamheid en een diepvrieskast al helemaal, dan durfde men het nog niet weggooien. Het ging in de ratatouille, een schotel van allegaartjes en overschotjes, om toch niets verloren te laten gaan uit respect voor het voedsel en de natuur. Het werd als een Godsgeschenk beschouwd dat we voldoende te eten hadden, een weelde.
Nu gooien we weg wat ons niet zint, wat een beetje verkleurd of verslenst is en wat niet dagvers uit de winkel komt.
De coronacrisis heeft ons wat dat betreft toch weer met de voeten op de grond gezet: er kunnen altijd vreemde tijden aanbreken en de onstilbare weelde is niet vanzelfsprekend. Gebruik dus het voedsel waarvoor het dient: om op te eten en niet om weg te gooien.
Voedsel dat er al een beetje verkleurd uitziet, wordt al te gemakkelijk naar de vuilnisbak verwezen en toch hoeft dat niet, want je kan voedsel dat er niet helemaal vers meer uitziet, toch een opfrisbeurt geven, zodat het weer even appetijtelijk wordt als tevoren.
Neem bijvoorbeeld bloemkool.
Niet iedereen heeft de luxe van elke dag boodschappen te kunnen doen. Velen slaan voor een hele week producten voor het huishouden in. Daar horen ook groenten en fruit bij, met het gevolg dat niet alle groenten en vruchten er tegen het einde van de week nog even vers en fleurig uitzien. Heel wat producten vinden aldus hun weg naar de vuilnisemmer of de composthoop en dat is zonde van het geld en voor het verloren voedsel.
Toch kan je vaak nog heel wat redden. Bloemkool die week en verwelkt is, is niet om aan te zien en nog minder appetijtelijk om eten. Weinig huisvrouwen zullen ze nog klaar maken, en zeker niet meer in rauwkostschotels gebruiken. Toch kan je bloemkool meestal nog redden als je ze een tweetal uren in een schotel of kom met water legt. Op die manier wordt ze weer knapperig vers en stevig en kan je ze weer gebruiken, zowel om te koken als in rauwkostschoteltjes. Zo hoef je ze nooit meer weg te gooien en heb je altijd verse groenten in huis.
Zo kan je beslist een bom geld sparen en heb je geen wroeging meer dat je voedsel hebt weggegooid.