Dat voeding heel veel invloed heeft op je gezondheid weten we, maar we weten nog niet zo heel veel over de synergie tussen verschillende stoffen. Zo was het opvallend dat als tegelijk met insuline een hoge dosis voedingsvezels in het lichaam kwam (bijvoorbeeld door volkorenbrood), de behoefte aan insuline in de bloedbaan afnam. Daardoor werd ook het bloedglucoseprofiel gunstig beïnvloed. Ook bij hypercholesterolemie zag men door toename van voedingsvezels afkomstig van groenten en volkorenproducten, het cholesterolgehalte aanzienlijk dalen. Als iemand een synthetisch cholesterolverlagend middel innam, dan zag men dat de absorptie van dit middel verminderde met de toename van voedingsvezels: in dat geval steeg het cholesterolgehalte. Zo blijkt nog maar eens de intelligentie van de natuur: meer voedingsvezels, of meer voedsel in zijn natuurlijke toestand, zijn beter voor de gezondheid.
Onze gezondheid wordt in ruime mate bepaald door onze levenswijze. Gezond en natuurlijk voedsel en geschikte beweging zijn daarbij essentieel.
Het nut van vitamine C
Patiënten met ischemische klachten – doorbloedingsstoornissen van de coronaire vaten – vinden baat bij het slikken van vaatverwijdende middelen zoals glyceryltrinitraat. Dit middel kan ofwel onder de tong ofwel door een pleister achter het oor (transdermaal) worden genomen, en heeft in beide gevallen effect. Jammer genoeg treedt na korte tijd gewenning op, zodat de patiënt niet meer zonder zijn middel kan of de dosis moet worden verhoogd. Uit onderzoek is gebleken dat als dit middel samen met één gram vitamine C wordt ingenomen, deze gewenning achterwege blijft en dat het effect van het glycerinetrinitraat ook langer blijft. De bloeddruk neemt af en de doorbloeding wordt gestimuleerd, de patiënt voelt een verlichting van de pijn en het ongemak in de borststreek. Mensen die last hebben van hartritmestoornissen en doorbloedingsproblemen kunnen derhalve profijt trekken uit deze ontdekking en hun inname van vitamine C dagelijks verhogen: meer fruit en groenten en af en toe een tabletje, zal hun gezondheid ten goede komen.
IJzertekort door de pil
Nog een ander voorbeeld van hoe weinig we weten over het lichaam en de natuurlijke reacties. Neem bijvoorbeeld de anticonceptiepil. Over de oestrogene anticonceptiepil is het laatste woord nog niet gezegd. Oestrogenen blijken maar weer eens met de vinger te worden gewezen in verband met een verhoging van de mogelijkheid van borstkanker en baarmoederhalskanker, maar ook in verband met ijzertekort. Uit een Australisch onderzoek bij studentes van 15 tot 30 jaar bleek meer dan driekwart de pil te gebruiken. Bijna 80% had te lijden van ijzertekort. Bij niet-pilgebruiksters had slechts 25% last van ijzertekort. Samen met dit euvel nam ook het aantal depressies toe. Het was een duidelijk verband tussen ijzertekort, depressies en pilgebruik.
Vet, kanker en antioxidanten
De orthomoleculaire onderzoeker Prasad heeft onderzoek verricht naar de reactie bij tumorpatiënten op orthomoleculaire behandelingen. Blijkt dat de tumorgroei geremd wordt door een intensieve behandeling met antioxidanten, waarin vitamine C, vitamine E, bêtacaroteen en vitamine B hun plaats hebben. Uiteraard moet het dieet aangevuld worden met voedingsvezels: d.w.z. 30 gram per dag afkomstig van granen, fruit en groenten. De vetconsumptie moet drastisch worden verminderd en mag niet meer dan 10% van de dagelijkse hoeveelheid calorieën bedragen. Uiteraard geen gehard vet, zeker geen transvet, maar hoogstens mono-onverzadigd vet, zoals olijfolie, of nog beter lijnzaadolie. Ook zout moet worden beperkt. Er mag geen extra ijzer, koper of mangaan worden ingenomen. Een vetarm dieet kan inwerken op de tumorgroei, omdat de tumorgroeistimulerende boodschappen zoals oestrogene hormonen en prostaglandines, worden beperkt. De vezels kunnen zich in het maag-darmkanaal binden met eventueel mutagene stoffen, of stoffen die de cellen doen delen in kankercellen. De kwaliteit van het vet lijkt ook belangrijk te zijn bij het ontstaan van kanker. Des te minder gedenatureerd vet, des te minder kans op kanker.
Beweging en vezels
Uit een Japanse studie – waarbij honderden mannen werden gevolgd gedurende tientallen jaren – bleek dat wie van in zijn jeugd voldoende lichaamsbeweging had, een betere glucosetolerantie had. Als deze mannen in de vijftig waren, bleken ze nog altijd een betere glucosetolerantie te hebben dan de personen in de testgroep die helemaal geen lichaamsbeweging namen of hadden gehad. Conclusie: wie van in zijn jeugd een goede conditie heeft en voldoende beweegt, plukt op latere leeftijd daarvan de vruchten en krijgt minder gauw suikerziekte. Het gewicht van de patiënt lijkt ook een doorslaggevende factor te zijn bij het ontstaan van deze ziekte. Overgewicht vergroot niet enkel de kans op suikerziekte, maar is ook rechtstreeks verantwoordelijk voor hart- en vaatziekten, nierziekten en zelfs blindheid. Het is nuttig om op elke leeftijd te beginnen met lichaamsbeweging, want na een paar weken ziet men dat de glucose-intolerantie afneemt. Ook ruwvezels helpen mee aan dit gunstige proces.
Jojo-effect veroorzaakt galstenen
Vrouwen die het slachtoffer worden van het zogenaamde jojo-effect als gevolg van drastische vermageringskuren, gevolgd door nieuwe buien van eetlust, lopen een groot gevaar galstenen te ontwikkelen. Zijn galstenen in bepaalde mate al een erfelijke aangelegenheid, dan moeten vrouwen die daardoor al meer in aanmerking komen ook rekening houden met dit effect als ze een vermageringskuur willen beginnen. Uit een onderzoek aan de universiteit van Boston is gebleken dat vrouwen met een constant gewicht een veel lagere incidentie hebben op galstenen. Vrouwen die geregeld met een schommeling van het gewicht af te rekenen hebben tussen de 5 en de 10 kilo zijn mogelijke kandidates voor galstenen. Hun kansen stijgen met nagenoeg 70%. Hoe groter de schommeling in gewicht, des te groter was de kans op galstenen. Zelfs vrouwen die al licht schommelen, en niet meer dan 2,5 kilogram variëren in gewicht, lijken al een verhoogde kans op galstenen te ontwikkelen. Men neemt aan dat niet enkel het gewicht is dat hier een rol speelt, maar de echte oorzaken die samenhangen met deze gewichtsschommelingen zijn nog niet echt gevonden. In elk geval lijkt het erop dat een constant gewicht veel gezonder is.
Conclusie: we weten weinig!
Wat moeten we daaruit concluderen? Dat we eigenlijk zeer weinig weten over gezondheid, het organisme en de relatie tussen ziekte, voeding, beweging en erfelijkheid. We hebben het leven niet gemaakt en zeker niet het menselijk organisme, maar sommige wetenschappers gedragen zich als god-in-hoogsteigen persoon, geven de indruk alles te weten en dulden geen tegenspraak. Dat is in deze corona oftewel covid-periode nog maar eens duidelijk gebleken. Wie een afwijkende mening heeft wordt verketterd, bedreigd met uit de “orde” gestoten te worden, bedreigd met verbanning en in China zelfs gevangenisstraf. Daar is een journaliste die vorig jaar berichtte over de uitbraak van het coronavirus in Wuhan, veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf.
Zelfs in ons land worden Stasi-methoden aangewend door sommige kranten om artsen die er een alternatieve mening op nahouden undercover te volgen en te verketteren. Er is geen vrijheid van spreken meer, maar om het met Gustav Mahler te concluderen: “Die Gedanke sind frei”, oftewel: er is gelukkig nog altijd vrijheid van denken. En wie gezond verstand heeft moet zich daar beslist in oefenen en alle meningen onderzoeken en raadplegen. Om met het oudste boek ter wereld te concluderen: “De wijsheid ligt in de raad van velen”.